‘Het is een blik gericht op het individu in de stad. Een vraagstelling over de toestand van het lichaam in de stad. Ik heb lang stadsbeelden gefotografeerd, vergankelijke ruimten, de directe omgeving van steden met onzekere identiteit. Ik heb het menselijk spoor gezocht in door de mens verlaten plekken, de schoonheid van de in aanzien gedaalde plaatsen. In de serie ‘Désordres’ heb ik ervoor gekozen om individuen op te voeren in die dagdagelijkse plaatsen. Mensen op de grond, mensen die over de stadsmaterie glijden. Ik heb gewerkt aan het onbeweeglijke ogenblik van deze val. Aan de krachten en de weerstand. In mijn foto’s overspoelen de stadsbeelden die indruk maken door hun moderniteit, de ruimte van de fotografie. De mensen die de stadsbeelden dagelijks innemen, hebben die verlaten. De stadsbeelden worden omgevormd tot een grafisch decor, waarvan de regelmaat wordt verstoord door een menselijk element. Zoals een vlek op die gladde en georganiseerde oppervlakte. De menselijke vorm lijkt gestrand te liggen op de grond, het lichaam heeft alle weerstand verloren. Zijn soepelheid staat in schril contrast met de geometrische strengheid van de naburige gebouwen. We denken aan die plastic tassen die hangen aan de takken van de bomen, aan de rand van de weg. Lichaam vreemd voor zijn omgeving, lichaam dat drijft in de stad, lichaam dat schipbreuk heeft geleden. Zoals de bomen of groene zones door de stadsarchitectuur in bedwang worden gehouden, wordt de mens omringd door de stadsmaterie. De personages zijn anoniem, broze lichamen met een grote dosis alledaagsheid.
Nochtans wurmen ze zich door hun eenzaamheid en vreemde houding uit de gewone gang van zaken. Het banale lichaam verandert in een tragisch lichaam. Het individu wordt machtig. Het verdraait de regelmaat van zijn omgeving. Het verstoort de waarneming van het beeld. Er rijst onbehagen uit die onrust. De personages drukken een genade uit, een pijn die de weerstand van het individu in de stadsmaterie oproepen.’
Corinne Mariaud.